Flavius Josephus - Joods geschiedschrijver (ca. 37- ca. 95 n.C.) Hij werd in Jeruzalem geboren uit een vooraanstaand gehelleniseerd Joods geslacht en woonde tot aan zijn gevangenneming in 70 n.C. door Titus in zijn geboortestad. Hij was een van de leiders van de Joodse opstand en verbleef als gevangene in het kamp van Titus, vanwaaruit hij ooggetuige was van de belegering en de verwoesting van de stad. Flavius werd naar Rome overgebracht en er vrijgelaten. Hij werd de gunsteling van het geslacht der Flavii, wier naam hij aannam.
Flavius Josephus schreef eerst in het Hebreeuws, daarna in het Grieks zijn apologetisch tendenswerk De Oorlog der Joden. Daarna publiceerde hij een Joodse Archeologie, een geschiedenis van het Joodse volk vanaf de schepping tot Nero. Hierin schreef hij met veel lof over Christus en steunde verder voor de vroegste geschiedenis veel op de bijbel.
Hij schreef nog een verweerschrift Tegen Apioon, de aanvoerder van de Alexandrijnse antisemieten en een Autobiografie, waarin hij zijn houding tijdens de oorlog der Joden verdedigde. Zijn werken waren in deugdelijk Grieks geschreven met het doel bij Grieken en Romeinen interesse te wekken voor de geschiedenis en de bijzondere geaardheid van het Joodse volk.