Ennius, Quintus - Een van de belangrijkste Latijnse dichters (239-169 v.C.) vóór Vergilius. Hij werd geboren in Rudiae in Calabria. Op grond van zijn kennis van het Oskisch, het Grieks en het Latijn was hij geroepen een belangrijke rol te spelen in de Latijnse literatuur. Hij werd in het Romeinse leger ingelijfd en diende in een bondgenotencontigent tijdens de Tweede Punische Oorlog tegen Hannibal. Zijn dapperheid was opvallend, zodat hij werd opgemerkt door M. Porcius Cato, de quaestor in Sardinië. Deze nam Ennius in 204 v.C. mee naar Rome.
Na korte tijd werd Ennius opgenomen in de adellijke kringen, o.a. van de Scipiones. Vooral M. Fulvius Nobilior werd zijn mecenas. Trouwens, hij vergezelde deze laatste in 189 in de Aitolische veldtocht (zie Aitolische Bond), en verkreeg in 184 v.C. door bemiddeling van diens zoon het Romeinse burgerrecht. In 169 stierf hij in Rome. Door zijn uitgebreide werk is Ennius de belangrijkste bemiddelaar geworden tussen het Griekse geestesleven en de Romeinse literatuur, waarvan hij de echte grondlegger is geweest. Zijn levenswerk was het nationale epos van de Romeinen, zijn Annales. Hierin behandelde hij, aanleunend bij de Homerische kunstvorm (d.w.z. in kwantitatieve hexameters en niet meer in de oude saturnische versmaat), de hele Romeinse geschiedenis vanaf Aeneas tot de Tweede Punische Oorlog, volgens een eerste opzet in 12 boeken of vier triaden: op het einde van zijn leven heeft hij er nog twee triaden aan bij gevoegd met zijn eigentijdse gebeurtenissen tot kort vóór de slag van Pydna, in 168 v.C. Zijn baanbrekend werk op gebied van de versbouw en de Latijnse taalkunde heeft op de latere dichters, b.v. Lucretius en Vergilius grote invloed uitgeoefend. Als nationaal Romeins epos werden de Annales slechts door de Aeneis van Vergilius verdrongen.
Naast dit epos heeft Ennius nog belangrijke prestaties geleverd op het gebied van de tragedie, waarmee hij voor een groot deel in zijn levensonderhoud voorzag. Van de ruim twintig bekende titels zijn de belangrijkste: Achilles, Aias, Alexander, Andromachè, Hecuba, Iphigeneia, Phoenix, Telephus, waarvoor hij de stof putte uit de Troiaanse sagenkring. Daarnaast schreef hij een paar komedies, o.a. Caupuncula (‘Het waardinnetje’) en Pankratiastes (‘De Tienkamper’) en o.a. een fabula praetexta, Sabinae, over de roof van de Sabijnse maagden. Verder publiceerde hij nog een reeks kleinere werken: Varia met een lofdicht op Scipio, overwinnaar van Carthago, vier boeken Saturae, didactische gedichten; Epicharmus, een fysiologische verklaring van de kosmos; Euhemerus sive Sacra Historia, een rationalistische verklaring van de mythen; Heduphagetica over de gastronomische kunst en epigrammata.