Gepubliceerd op 06-09-2017

Aischylos

betekenis & definitie

Aischylos - Eerste grote klassieke tragediedichter (525-456 v.C.) van Griekenland. Het materiaal en de vorm van de Griekse tragedie waren door Thespis en anderen (zie Tragedie in Griekenland) voorbereid, doch door een tweede speler naast de koorleider en de hypokrites een rol te geven, was Aischylos de ware schepper van het Attische drama. Sophokles heeft na hem hieraan niets wezenlijks kunnen toevoegen.

Over het leven van Aischylos is zeer weinig bekend. Hij werd geboren te Eleusis in 525 v.C. en behoorde door zijn vader Euphorion tot de middenstand van Attika. Dit verklaart het feit dat hij als hopliet meevocht in de slag bij Marathon en in de zeeslag bij Salamis, respectievelijk in 490 en 480 v.C. {zie Perzische Oorlogen). Ondertussen was hij als tragediedichter bekend geworden, want hij nam reeds in de eerste jaren van de 5e eeuw deel aan de tragische agones tijdens de Dionusia (zie Tragedie), waarin hij in 484 voor de eerste maal zegevierde. De literaire kunstvorm van de tragedie oogstte bekendheid en roem ver buiten Attika. Aischylos lijkt op een uitnodiging van Hieron I van Syrakusae in 470 v.C. te zijn ingegaan en heeft daar op Sicilië enkele tragedies laten opvoeren, o.a. zijn Perzen. Deze uitnodiging werd herhaald en Aischylos is zelfs op hoge leeftijd een derde maal naar Sicilië gegaan, waarvan hij niet meer is teruggekeerd. Hij stierf te Gela aan de zuidkust in 456 v.C.

Uit zijn werken, waarvan de koorliederen voor hem de belangrijkste delen waren, blijkt overduidelijk dat Aischylos een van de grootste Griekse lyrici was. Deze faam dankt hij aan zijn rijke taal en beeldvorming, de stoute vlucht van zijn gedachten en de traditionele godsdienstzin waarvan hij blijk heeft gegeven. Hij laat zijn helden worstelen tegen het noodlot, de goddelijke wet, die het menselijk bedrijf binnen bepaalde perken houdt en overtreding als hoogmoed straft. Voor Aischylos zijn de goden almachtig en het baat de helden uit zijn stukken niet zich koppig te verzetten. De goden blijven de te duchten machten, die rechtvaardigheid toch in stand houden.

De tragedies van Aischylos zijn eenvoudig van handeling en constructie, bijna zonder intrige, omdat hij het gekozen onderwerp over een trilogie spreidde en er dus weinig gebeuren kon in de afwikkeling van elk van de drie stukken. Zo er toch spanning te onderkennen is, wordt zij bereikt door het toespitsen van de overweldigende crisis en de tragische grootheid van het verzet van zijn helden tot een climax, waarvan de epische vormgeving toch ontroering wekt. Men moet zijn tragedies beschouwen vóór de achtergrond van de geestelijke wending van de tijd, veroorzaakt door de heroïsche worsteling van Athene met het Perzische Rijk. Aischylos en met hem velen van zijn tijdgenoten vermoedden en beleefden de spanning van het nieuwe dat geboren werd, van iets dat moeilijk te beschrijven was en toch vurig verlangd. Voor de tragische dichter, wiens religieuze overtuiging nog worstelde in het traditionele geloof van de vorige eeuw, zou dat nieuwe ook door de goden gewild zijn en aan de mensen gebracht worden. Zo gezien zit er in het werk van Aischylos eveneens een wending of evolutie. Zijn oudste werken illustreren de tragiek van het noodlot, waartegen de mens niet bij machte is weerstand te bieden.

Zijn laatste, o.a. de Oresteia, brengen de zege van de ordenende krachten. Het in de natuur wortelende geloof verandert in een ethisch streven; het blinde noodlot verandert in een bewustzijn van bereikte gerechtigheid. De Erinyen werden Eumeniden.

Van de 90 werken, tragediën en saterspelen, die Aischylos schreef, zijn de titels van 79 bekend, doch slechts 7 zijn bewaard gebleven. Aischylos’ tragedies zijn herhaaldelijk bekroond in de wedstrijden. Sommige bronnen geven aan dat hij 13-maal zegevierde, andere 28-maal.

Bewaarde werken:

Iketides (De Smekelingen) is lange tijd beschouwd als het oudste van de bewaarde tragedies, doch volgens een van de didaskalia behaalde Aischylos de zege met een trilogie, waartoe Iketides behoorde, vóór Sophokles. Aangezien deze laatste pas in 468 v.C. aan zijn eerste wedstrijd deelnam, moet het onderhavige stuk later geschreven zijn en vóór de Oresteia van 458, zijn laatste, dus vermoedelijk in 463 v.C. Iketides geeft de lotgevallen van de 50 dochters van Danaos, die niet willen weten van een huwelijk met de 50 zonen van Aiguppos, hun oom. Samen met hun vader vluchten zij naar Argos en smeken om de bescherming van de plaatselijke koning. Na lang aarzelen zal de Argeïsche vorst de smekelingen onder zijn hoede nemen, en zelfs niet zwichten voor de bedreiging met oorlog.

De Perzen werd opgevoerd in 472 v.C.; het is een tragedie opgebouwd met historische stof en behandelt de nederlaag van de Perzen onder Xerxes bij Salamis in 480 v.C. Het was een echte vondst van Aischylos de overwinning van de Atheense vloot te doen huldigen aan het Perzische hof te Suza. Toch is het gegeven niet chauvinistisch behandeld. De roes van de overwinning komt maar matig aan bod en de Perzen worden hierin niet op een lage wijze gesmaad. De tragiek van het noodlot van de Perzen werd onder de ogen van de Atheense toeschouwers belichaamd door de naar zijn hoofdstad terugkerende Xerxes. Natuurlijk heeft de herinnering aan de overwinning de nationale fierheid door het applaus doen klinken, doch het publiek zag alleen de keerzijde van de medaille: het ongeluk van de verslagen vijand. Dit ongeluk vond zijn oorsprong, naar de woorden gesproken door de schim van Darios, in de overmoed, waaraan Xerxes zich had schuldig gemaakt.

Zeven tegen Thebe liet Aischylos in 467 v.C. voor het eerst opvoeren. Hierin behandelde hij het tragisch lot van de zonen van Oidipous, Eteokles en Polyneikes, die door eikaars hand om het leven kwamen. Als de zonen meerderjarig zijn geworden, komt er aan het regentschap over Thebe van hun oom Kreoon een einde. De broeders, levend onder de vervloeking van hun oude vader, moeten het koningschap delen. Eteokles trekt de macht aan zich en Polyneikes zal als banneling hulp gaan zoeken om met geweld zijn rechten op de troon te doen gelden. In Argos vindt hij die hulp en met zes andere vorsten rukt Polyneikes tegen Thebe op. Onderweg in Nemea organiseren zij de Nemeïsche spelen (zie Hypsipyle en Agones). Op één na sneuvelen allen bij de bestorming van de stad.

Het onderwerp van het stuk werd geput uit een cyclisch gedicht of epos, dat verloren is gegaan.

De tragedie van Aischylos heeft nog de archaïsche vormgeving met weinig actie, hooggestemde lyrische verhalen en belangrijke opdrachten van het koor.

Prometheus geboeid is het eerste deel van een Prometheus-trilogie, waarvan het tweede deel Prometheus verlost en het derde Prometheus Vuurdrager waren getiteld. Men weet niet in welk jaar het voor het eerst werd opgevoerd. De tragedie is in zoverre interessant dat het stuk het enig bewaarde godendrama uit de tragische literatuur is. Er zit meer actie en beweging in, doch deze is nog geen hoofdzaak.

Prometheus is de vriend van de mensen en de tegenstander van Zeus, aan wie hij het vuur heeft ontstolen dat hij aan de mensen heeft gebracht. De mensen worden met Pandora gestraft, doch Prometheus wordt aan een rots gekluisterd en een arend pikt hem regelmatig aan de lever. Met het vuur had Prometheus ook de cultuur aan de mensen gebracht. Hij blijft hardnekkig weerstand bieden en verraadt zijn geheim niet, waardoor hij de macht van Zeus zou kunnen breken. Zeus is hier als een geweldenaar getekend.

In het tweede deel treedt Io op, uit wier geslacht Herakles geboren zal worden en deze zal de gekluisterde Prometheus verlossen.

De Oresteia, een volledige trilogie, die bewaard bleef, werd opgevoerd in 458 v.C. en is waarschijnlijk de laatste literaire creatie van Aischylos. Hierin toont hij de volle wasdom van zijn groot talent. Op pregnante wijze beeldt hij zijn opvattingen uit over de bloedwraak, oorzaak van lijden, en het noodlot. Met ontroerende kracht geeft hij gestalte aan het morele conflict.

Het eerste deel Agamemnoon behandelt de moord van Klytaimnestra op haar echtgenoot na diens terugkeer uit Troia, onder voorwendsel dat hij hun dochter Iphigeneia heeft opgeofferd om voor de tocht naar Troia van de goden gunstige wind te bekomen.

Door toedoen van Artemis bleef de windstilte duren.

In het tweede deel, De Choeophoren of Offerplengsters, zal hun zoon, Orestes, de moord op zijn vader wreken door zijn moeder en haar minnaar Aigisthes, zoon van Thyestes, te vermoorden. Bij het graf van Agamemnoon heeft Orestes zich aan zijn zuster Elektra bekend gemaakt. Samen smeden zij het plan tot de moord. Aigisthes wordt eerst gedood, en dan, na lang aarzelen en op aandringen van zijn vriend Pylades, durft Orestes het aan zijn moeder neer te slaan. Dit heeft een psychische weerslag op de geestelijke vermogens van Orestes, die nu verwacht dat de Wraakgodinnen, de Erinyen, zullen optreden. Daarom zal hij in Delphi Apollo om bijstand vragen en boete doen om zijn bloedschuld uit te wissen.

In het laatste deel van deze trilogie, De Eumeniden, hebben de Wraakgodinnen Orestes achtervolgd tot in de tempel van Apollo te Delphi. Deze heeft haar de slaap gezonden en geeft Orestes de raad naar Athene te vluchten. Nu volgt een verandering van plaats en decor. Bij het beeld van Pallas Athena vindt Orestes een toevlucht. Doch de Wraakgodinnen, door de schim van Klytaimnestra in Delphi uit haar slaap gewekt, zijn hem achterna gesneld en eisen nu haar rechten op. Athena is met haar in een pleidooi gewikkeld om uit te maken wiens schuld, die van Orestes of die van Klytaimnestra, de zwaarste is. Hiervoor sticht Athena de Areopaag. Deze spreekt Orestes vrij. De Wraakgodinnen worden dan gesust door het voorstel voor haar een blijvende eredienst in Athene in te stellen, waar zij als Eumeniden land en volk van Athene zullen beschermen.

Aldus wordt in dit stuk de opvatting ontwikkeld dat een regelmatige en eerbiedwaardige rechtbank als de Areopaag de oude bloedwraak kan vervangen en dat schuld uitgewist kan worden door berouw en boete.

Nawerking: toneelmuziek bij Aeschylus, door de Franse componist Darius Milhaud (geb. 1892-1974).

< >