Gepubliceerd op 06-09-2017

Aediles plebis

betekenis & definitie

Aediles plebis - Magistratus plebeii ordinarii minores non curules (zie Magistratus).

Ingevolge de eerste secessio plebis in 494 v.C. werden twee volksaedilen als hulp van de tribuni plebis aangesteld, in de uitoefening van hun functies als schrijvers en bewaarders van het archief van de plebs in de tempel van Ceres.

Aanvankelijk door de volkstribunen benoemd, werden ze ingevolge het plebiscitum Publilii Voleronis van 471 v.C. in de concilia plebis tributa gekozen. Door de instelling van de magistratuur van de curulische aediliteit (zie Aediles curules) raakten de plebejische aedilen meer en meer los van het volkstribunaat en plaatsten zich in de gewone reeks van de honores of magistraturen. Aldus verloren zij hun aanvankelijke onaantastbaarheid ingevolge de lex Sacrata.

Als aanvankelijke medewerkers van de volkstribunen gingen zij over tot de aanhoudingen en kregen een opdracht als onderzoeksrechters. Na gelijkschakeling met de curulische aedilen kan hun bevoegdheid met Cicero samengevat worden: aediles (curules et plebeii): curatores urbis, annonae ludorumque sollemnium, d.w.z. zij hadden politietoezicht en waren belast met de inspectie van openbare gebouwen, wegen en waterleidingen, alsook van de badhuizen (balnea) en de herbergen (popinae). Zij droegen zorg, niet alleen voor de toevoer van graan, maar ook voor het hele marktwezen. Tot hun bevoegdheid behoorde eveneens de organisatie van bepaalde spelen, alhoewel het voorzitterschap aan de consules toekwam (zie Ludi plebeii). Zij bezaten ook het ius coercitionis en spraken recht in handelsgeschillen.

Evenals de praetores vaardigden zij bij de aanvang van hun ambtstermijn een edict uit. Zie Edictum aedilicium.