(470?-399 v.Chr.) Een van de beroemde figuren uit de Oudheid is de Griekse leraar en wijsgeer Socrates, wiens stellingen aan ons doorgegeven zijn in de geschriften van zijn leerling Plato.
Socrates leerde dat kennis het hoogste goed was. Hij was van mening dat ieder mens juist zou handelen - als hij maar wist wat ‘juist’ was. Als iemand kwaad doet, zo meende Socrates, dan is dat alleen maar het gevolg van onwetendheid; de man bezit simpelweg geen kennis van het goede.
Socrates had een opmerkelijke methode om te onderwijzen. Hij deed dat door vragen te stellen over de meningen en de opvattingen van zijn leerlingen. Als deze de vragen van hun meester ernstig overwogen en zochten naar een antwoord, begonnen ze aan sommige van hun opvattingen te twijfelen. Op dat moment greep Socrates in en leidde hij hun naar de ontdekking van het goede.
Socrates werd ten onrechte ter dood veroordeeld wegens ‘het bederven van de jeugd’. Zijn vrienden en leerlingen beraamden een plan om hem te laten ontsnappen maar hij weigerde daaraan zijn medewerking te verlenen. Proberen te ontsnappen aan een vonnis, zo legde hij uit, zou ‘kwaad’ zijn. En terwijl zijn leerlingen hem nog probeerden over te halen dronk hij de gifbeker leeg en stierf.