Schildpadden behoren tot de reptielen. Ze zijn echter heel gemakkelijk te onderscheiden van hun naaste familieleden : de slangen, de hagedissen, de alligators en de krokodillen.
Hun ‘handelsmerk’ is het rugschild, dat bij andere reptielen ontbreekt. Voor de schildpad vormt dat rugschild een uitstekende bescherming; vooral als het dier tot de soorten behoort, die in staat zijn kop, staart en poten onder het schild terug te trekken.Schildpadden leven niet alleen op het land maar ook in zout en zoet water. Een groot aantal schildpadsoorten wordt nooit groter dan een paar centimeter. Er zijn echter ook reuzenschildpadden, die meer dan een meter lang kunnen worden en bijna 500 kg wegen. Alle schildpadden leggen hun eieren op het land. Van enige zorg voor het broedsel is geen sprake; als het wijfje de eieren gelegd heeft verdwijnt het zonder zich verder nog om eieren of jongen te bekommeren. De eieren worden uitgebroed door de zonnewarmte of door de warmte van rottend plantenafval. Ze zijn beschermd door een dikke, leerachtige schaal waarmee de jonge schildpadjes bij het uitkomen heel wat te stellen hebben.
Bepaalde schildpadsoorten leven langer dan welk ander dier ook. Een reuzenschildpad schijnt meer dan 100 jaar oud te kunnen worden.