Als er in Egypte en in andere oude culturen geschreven werd, dan gebeurde dat meestal op papyrus. Papyrus leek wel wat op papier.
Het werd gemaakt uit de stengels van de papyrusplant, die vroeger in grote hoeveelheden langs de oevers van de Nijl groeide en daar ook tegenwoordig nog gevonden wordt.De stengel van de papyrusplant heeft een zachte kern. De beste papyrussoorten werden uitsluitend uit die kern vervaardigd. Daartoe werd de kern in stroken gesneden en in twee lagen over elkaar gelegd. In de bovenste laag lagen de stroken dwars; in de onderste in de lengterichting. De twee lagen werden bijeengehouden door een kleverige stof, waarvan het geheim verloren is gegaan.
De papyrusmaker rolde de aldus ontstane ‘koek’ met een roller uit; juist zoals wij dat doen met het deeg voor bepaalde soorten gebak. Op die manier ontstond een dun vel, dat eerst werd gedroogd en daarna gepolijst met een zachte schelp of met een stuk been of ivoor.
Uit papyrus werden boeken gemaakt, die echter weinig leken op de onze. De ‘pagina’s’ werden aaneengelijmd tot een lange strook; aan beide einden ervan werd een houten of ivoren staaf bevestigd, waarmee het boek opgerold kon worden. De meeste papyrusboeken waren slechts enkele tientallen centimeters lang. In Egypte zijn er echter ook gevonden met een lengte van niet minder dan 42 meter!