In het hiërogliefenschrift van de Egyptenaren kwam een teken voor, dat een menselijke hand voorstelde. De makers van het eerste alfabet namen dit teken over en in de loop der eeuwen groeide het uit tot onze letter I.
Aanvankelijk zag de letter er nog uit als een hand. De Foeniciërs schreven het teken al zonder gebogen: de Grieken vereenvoudigden het letterteken nog drastischer. De Romeinen volgden de latere Griekse schrijfwijze, maar breidden het teken in sommige gevallen uit met een‘staartje’. Uit die verschillende schrijfwijzen ontwikkelden zich later onze letters I en J.Afhankelijk van de herkomst van het woord krijgt de letter I in onze taal een andere uitspraak (ivoor, pit, invité). Bovendien maakt de letter deel uit van enkele van onze samengestelde klinkers (riet, tuin, reis, Oisterwijk).