Zwervende Bedoeienen ontdekten in 1947 in de buurt van de Dode Zee een grot, waarin ze een groot aantal fragmenten vonden van oude geschriften. Het duurde verscheidene jaren, voor een paar van deze fragmenten in handen kwamen van deskundigen.
Maar toen veroorzaakten ze ook grote opwinding onder alle Bijbelkenners. Expedities, die werden uitgezonden, vonden niet alleen vele honderden andere fragmenten in de grot, maar ontdekten in 1952 ook een tiental andere spelonken, die eveneens uitpuilden van manuscripten en boekrollen. Een nauwkeurig onderzoek bracht al spoedig aan het licht, dat men hier bij toeval gestoten was op een grote hoeveelheid Bijbelse en andere geschriften, gesteld in het Hebreeuws en het Aramees. Een groot deel van de teksten bevatte delen van het Oude Testament, die 1000 jaar ouder waren dan alle tot dan toe bekende handschriften. De Bijbelse Dode-Zeerollen zijn dan ook van zeer grote betekenis voor de reconstructie van de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst van het Oude Testament, die voor het grootste gedeelte verloren is gegaan.In de vijftiger jaren groeven oudheidkundigen ook de ruïnes op van Khirbet Qumram, de Joodse gemeenschap, waarin de gevonden manuscripten ontstaan zijn. Tijdens de Joodse opstand van 68 werd deze gemeenschap door de Romeinen vernietigd en uitgeroeid; bijna twee eeuwen lang was er toen echter al aan de manuscripten gewerkt. De Dode-Zeerollen hebben bijbelkundigen en archeologen veel geleerd over een Joodse, godsdienstige gemeenschap, waarover tot voor kort praktisch niets bekend was. De nieuwe kennis is vooral van betekenis, omdat ze ons een beeld geeft van de religieuze achtergrond, waartegen het Christendom is ontstaan.