Van de tientallen slangensoorten op aarde zijn de boa en de python de grootste. De python spant met 8 a 10 meter de kroon; de boa volgt haar op de voet met een lengte van 5 tot 7 meter.
De twee reuzen zullen elkaar echter zelden ontmoeten: de python leeft in Azië en Afrika, terwijl de boa uitsluitend voorkomt in de tropische delen van Zuid- en Midden-Amerika. Beide slangen zijn niet giftig. Ze voeden zich met kleine zoogdieren en vogels, die ze doden door zich er krachtig omheen te winden. Dank zij het feit, dat hun onderkaak niet vastzit aan de bovenkaak kunnen ze hun prooi in één langzame hap naar binnen werken, te beginnen met de kop. Na hun maaltijd dutten de boa en de python in; ze kunnen gemakkelijk gevangen en in gevangenschap gehouden worden.