Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 26-07-2017

spel

betekenis & definitie

(het; -en) 1 AL - activiteit van een of meer mensen die middels lichamelijke en/of geestelijke inspanning binnen gestelde regels zoeken naar ontspanning, gezelligheid, in wedijver met ander(en), waarbij winnen (meestal) niet voorop staat; geest van het spel (Eng. ‘spirit of the game’), sportiviteit en voorkomendheid tegenover andere spelers.

2 SP - manier waarop men speelt: sterk spel; defensief spel, voorzichtig spelen, geen risico's nemen; kort spel. (precisie)deel van het spel dat dicht bij en op de green wordt gespeeld, dus elke slag, bv. pitch, chip, putt, om de bal in (de buurt van) de hole te krijgen; lang spel, deel van het spel dat gespeeld wordt met een volle krachtige swing (meestal met de houten en lange ijzeren stokken), met de bedoeling de bal af te staan en ver op de baan te slaan.

• Hoe zwaarder de druk, hoe groter de spanning. Blijf geconcentreerd spelen en neem de tijd. Hoe meer haast, hoe slechter uw spel. De mentale druk kan worden teruggebracht door uzelf af te vragen of winnen of verliezen wel zo belangrijk is. (ERVET)

• Ter voorkoming van langzaam spel (slow play), kan de commissie in het wedstrijdreglement richtlijnen vastleggen voor het speltempo, met daarin begrepen de toegestane maximumtijd voor het spelen van een vastgestelde ronde of een hole, of voor het doen van een slag. Uitsluitend in strokeplay, kan de commissie in het wedstrijdreglement de straf voor overtreding van deze regel als volgt wijzigen: eerste overtreding: één slag; tweede overtreding: twee slagen; daaropvolgende overtreding: diskwalificatie. (WATSH)