Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Dienstplicht

betekenis & definitie

De Ned. grondwet heeft het beginsel van dienstplicht, neergelegd in de Unie van Utrecht, in 1814 overgenomen en dit sedert 1887 aldus geformuleerd, dat alle Nederlanders, daartoe in staat, verplicht zijn mee te werken tot handhaving van de onafhankelijkheid van het rijk en tot verdediging van zijn grondgebied, een verplichting die ook aan ingezetenen, die geen Nederlanders zijn, kan worden opgelegd. In 1898 wrerd de persoonlijke dienstplicht ingevoerd, waardoor het → remplaçantenstelsel verviel.

De verplichte krijgsdienst wordt geregeld in de Dienstplichtwet en het Dienstplichtbesluit.In België werd de dienstplicht, na de annexatie bij de Franse Republiek waar de Conventie in 1793 de ‘levée en masse' had uitgevaardigd, in 1798 ingevoerd. Na de revolutie van 1830 werd de dienstplicht gebaseerd op de loting met remplaçantenstelsel. In 1909 werd de persoonlijke dienstplicht van één zoon per gezin, in 1913 de algemene dienstplicht ingevoerd. De grondwet verbiedt het uitzenden buiten 's lands grenzen van dienstplichtigen die daar niet in toestemmen.

Litt. T.Holm, Wehrpflicht, Entstehung, Brauch und Missbrauch (1953); F.C.Spits, De metamorfose van de oorlog in de 18e en 19e eeuw (1971); H.A.Marmion, The case against a volunteer army (1971); M.Janowitz, The US forces and the zero draft (1973); G.Harries-Jenkins (red.), The end of the mass army (1975).