Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Welsch

betekenis & definitie

engelsch Welsh, de taal der vroegste celtische bewoners van het engelsche prinsdom Wallis vormt met de Rrelonsche en de tenielgegane Cornwallizer tongval een der Iwee hoofdtakken van de celtische talengroep, en werd het best bewerkt door Da vis (Spraakkunst Londen 1621, dikwijls herdrukt) en Owen {Woordenboek 2 dln. Londen 1793, 2e druk 1829).

Ook de bijzondere tongval van het Rnmaansch, dien de bewoners \an het zwitsersche kanton Wallis spreken, wordt W. genoemd, terwijl ook T Waalsch (zie dat art.) slpchts een andere vorm van het W. is.

Welschen (engelsch the Welsh) is eenvoudig eene verbastering van den naam Gaels (lat. Galli. Galliërs), gelijk de Geiten (Kelten) genoemd werden, die de oorspronkelijke bewoners van Gnllië waren.

< >