Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Tilburg

betekenis & definitie

1) fabriekstad in de nederl. prov. NoordBraband, vijfdhalf uur g. bezuidw. ’s-Rosch, aan den grooten weg van daar naar Breda; 16,000 inw.; in 1543 gebrandschat door Maarten van Rossum; 1586 geplunderd door de Staalschen ; 1672 en 1702 door de Franschen.

Tijdens den Belgischen opstand(1830) was T. het hoofdkwartier der nederl. armee.2) (Klein-), zie HELVOIRT.

< >