Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Thuringen

betekenis & definitie

een volk dat zich in de 5e eeuw tusschen de Saksen en de Rijnfranken uitbreidde, doch in 530 door de Franken onderworpen werd. Naar hen draagt de landstreek tusschen de Werra, de Saaie, het Hartzgebergte en het Thuringerwald den naarn van T.

Thuringer kreis heette vóór 1815 het west-deel van 't koninkrijk Saksen, ruim 63 vierk. mijlen, met 180,000 bewoners (hoofdplaats Langensalza); het kwam in 1815 aan Pruisen.

< >