(Nic. Jean de Dieu), hertog van Ualmatië, fransch maarschalk, geb. 1769 te St.-Araans-laBastide in 't dept.
Tarn, trad 1785 in dienst bij de infanterie, doorliep, van gemeen soldaat af, alle rangen, en ontving bij de stichting van het keizerrijk reejjs den maarschalksstaf, nam vervolgens zeer werkdadig deel aan de fransche veldtochten in Duitschland, en ging, na deu vrede van Tilsit verbeven tot hertog van Dalmatiè, in 1808 naar Spanje, waar hij niet onvoorspoedig was in zijne operaliên tegen de Spanjaarden. Na den val van Napoleon onwierp S. zich aan Lodewijk XVIII, die hem 3 Dec. 1814 tot minister van oorlog benoemde. In de Honderd Dagen weder de zijde van Napoleon gekozen hebbende, werd S. na de tweede restauratie gebannen, en nam de wijk naar Dusseldorf. In Mei 1819 naar Frankrijk teruggekeerd, zag S. zich in 1827 door Lodewijk X tot pair benoemd. Lodewijk Filips maakte hem in 1830 weder minister van oorlog, en S. organiseerde in een kort tijdsbestek eene ontzagwekkende armee. Na nog herhaalde malen minister en minister-president geweest te zijn, legde S. 1846 de portefeuille van oorlog. 1847 ook het presidentschap neder, werd nog tot Maréchal-génërul de France benoemd, en stierf 26 Nov. 1851 op St.-Amans.(Napoleon), bertog van Dalmatiè, zoon van den vorige, geb. 1801, eerst in krijgsdienst, later als diplomaat werkzaam, sedert Dec. 1851 ambteloos, stierf 31 Dec. 1857.
(Pierre Bénoit), broeder van den maarschalk, geb. 1770, als luitenant-generaal gest. 1843.