Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Sodom

betekenis & definitie

stad in Palestina, gemeenlijk vermeld te zamen met Gomorrha (zie dat art.), wordt in den Bijbel dikwijls genoemd (Gen. 10: 19; 13: 12, 13; 14: 8 en V.; 18: 16,26; 19:24; Deut. 29:23; 32: 32; Jezaia 1: 9, 10; 3 : 9; 13: 19; Jerem. 23: 14; 49: 18; 50: 40; Klaagl. 4: 6; Ezech. 16: 46; Amos 4: 11). Het was de woonplaats van Lot, die met de zijnen gered werd van de algemeene verdelging, toen de geheele vlakte Siddim, waarin S. lag, bij eene vulcanische uitbarsting verzwolgen werd door hetgeen thans de Doode Zee heet (zie het art.

ASPBALTITES LACUS). Be bewoners van Sodom (de Sodomielen) zijn berucht door hunne zucht naar tegennatuurlijke bevrediging van de geslachtsdrift (Gen. 19: 5), welke afschuwelijke neiging tot op den hnidigen dag den naam van Sodomie draagt. In het N. T. wordt S. genoemd: Matth. 10: 15; 11:23, 24; Mnrcus 6:11; Lucas 10: 12; 17: 29; Bom. 9: 29; II Petr. 2:6: Juda vs. 7 ; Openb. 11:8.