beroemde grieksche dichteres, geb. te Mitylene op het eiland Lesbos omslr. 612 v. Chr., trouwde met een rijk man uit Andros, wien zij eene dochter schonk met name Clais, werd reeds vroeg weduwe, smeedde met Alceüs eene samenzwering tegen Piltacns, den verdrukker van haar land, werd deswege gebannen, en stierf op Sicilië.
Men noemde haar de Tiende Muze. Wat van hare dichtstukken bewaard is gebleven, is o. a. verzameld door Berghk in de “Lyrici poet* Graeci” (2e druk Leipzig 1854 —55). Vertalingen vindt men in het »Museum Criticum" (Cambridge 1815), in dl. 6 van Hartung’s “Griechische Lyriker” (Leipzig 1857), en in de werken van Boileau en van Dclille.S., eene vermaarde lichtekooi uit Eresos op Lesbos (niet te verwarren met de vorige, die veel vroeger geleefd heeft). Zij voedde een onwederstaanbaren hartstocht voor zekeren jonkman met name Phaon, en toen die eindelijk niet meer met haar te doen wilde hebben, maakte zij uit wanhoop een einde aan haar leven door van de Leucadische rots in zee te springen en zich Ie verdrinken.