d. i. Zonen van Radzjahs, zoo worden in Indië niet alleen de wezenlijke radzjah’s-zonen genoemd (die allen rechtens door hunne geboorte een apanage hadden), maar ook ieder militair opperhoofd van een vorstendom, van eene heerlijkheid of zelfs van een kanton, hetzij klein of groot.
De naam R. is zelfs in ruimer heteekenis gegeven aan de gansche caste der krijgslieden of Sjaltryas (doch geeft tegenwoordig niet meer zooveel aanzien als vroeger). Men placht dal gedeelte van Indië, dat wel aan Engeland schatplichtig, maar niet rechtstreeks onderworpen was, te bestempelen met den naam van de Radzjpoelische vorstendommen; en Adzjmir, waar de R. het talrijkst waren, is uit dien hoofde Radzjpoetana genoemd. Men vindt daar den dapperen stam der Dzjats (Djats, Jals, Jants).