de heilige, leerling van Pauius, was eerst slaaf van Pliilemon, een rijk inwoner van Colossae; na zijnen heer bestolen te hebben, maakte O. zich uit de voeten. Doch vervolgens door Pauius tot het Christendom bekeerd, werd hij door dezen aan Philemon teruggezonden met een aanbevelingsbrief (in het N.
T. de zendbrief van Pauius aan Philemon}, en was daarna Pauius behulpzaam als ondergeschikte. In bet jaar 95 onderging O. den marteldood ; hij is in het N. T. ook nog vermeld Col. 4: 9, en wordt door de roomsche Kerk als heilige vereerd 16 Febr. en 10 April.
