Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Ommen

betekenis & definitie

plaltelandsstadje in Overijsel, op den rechteroever van de Vecht, zesdhalf uur gaans beoosten Zwolle, en zevendhalf uur g. benoordoosten Deventer; 1300 inw.; werd in 1248 tot stad verheven door Otto van Holland (36en bisschop van Utrecht), en omstreeks dienzelfden tijd versterkt; in 1330 werd 0. in brand gestoken door het volk der eigenaars van de kasteelen Rechteren en Voorst; 1379 leed O. veel door Evert van Essen, eigenaar van het kasteel te Eerde. In 1622, toen reeds de vestingwerken van O. geslecht waren, verschansten de Spanjaarden zich in de kerk, tegen de in aantocht zijnde Staalscbe troepen; kort daarna werd een groot gedeelte van 0„ benevens die kerk, door brand vernield.

< >