groothertog van Litauen (1330-1381), was de zoon van Ghedimin. Hij stiet zijnen oudsten broeder Jawnut van den troon, en deelde het gezag met zijnen anderen broeder Kjeistut, ofschoon O. zelf alleen den titel van groothertog droeg.
Hij wreekte den dood zijns vaders op de Duitsche orde (1330), aan welke hij hare in Samogitië gemaakte veroveringen ontrukte; aan de Tartaren van den Dnieper ontweldigde hij Podolië, werd vervolgens door de Duitsche Ridders verslagen, liet zich tweemaal gevangen nemen, ontsnapte telkens door middel van list, en slaagde er in, de Orde te beletten zich in Litauen te vestigen; gedurende dien strijd verloor hij Volhynië, Podolië, de palatinaten Brzesc en Belz, die hem ontweldigd werden door de Polen. In 1362 versloeg hij drie horden nomadiseerende Mongolen in Podolië en aan den Dnieper; vervolgens werd Kherson door hem geplunderd en verwoest; legen Rusland deed hij drie krijgstochten, waarvan twee in 1367 om Michaël II te handhaven tegen Dmitri; daarna deed hij 1370 eenen inval in Pruisen, doch verloor den bloedigen veldslag van Rudan, en zag de Duilschers, alles te vuur en te zwaard verwoestende, doordringen tot Wilna. In 1381 stierf O., nalatende twaalf zonen, van welke de vermaardste is Jagiël of Jagsllo.