of Noessa-Lawoet, een der Ambonsche eilanden in den Molukschen Archipel, bezukdooslen Hominoa, waarvan het door eene slechts 1 mijl breedte hebbende zeeëngte gescheiden is. Op dit eiland, waar 21 Jan. 1837 eene hevige aardbeving gevoeld werd, zijn 7 dorpen: Titaway, Aboeboe, Sitoe, Leynitoe, Nalahia, Amit en Akaon.
Nog lang na de komst derPortugeezen, liepen de Noesalamvers bijna geheel naakt, enket met een tjikado of Alfoerschen gordel om de lendenen. Geheel van rooverij levende, maakten zij er inzonderheid hun werk van om degenen, die zij van hun goed beroofden, gevangen te nemen, te slachten en op te eten. Zoo verklaarde de koning van Titaway nog in 1687, dat hij zich dikwijls aan gebraden menscbenvleesch vergast had, en dat hij de wangen en de handen het lekkerst vond.