russisch geschiedschrijver, geb. 1 Dec. 1765, als russisch hofraad en rijks-historiograaf gest. 13(22) Mei 1826 Ie Tsaarskoje-Selo. Na eerst vreemde landen bezocht te hebben, vestigde hij zich te Moskou, en schreef daar zijne «Brieven van eenen reizenden Rus” (6 dln.
Moskou 1797—1801), die door Richter in het Duitsch vertaald zijn (6 dln. Leipzig 1802), door welk werk hij zich aan het hoofd plaatste van eene nieuwe richting des geestes in Rusland. Door keizer Alexander werd hem de taak opgedragen eene â– Geschiedenis van Rusland" te schrijven, van welk uitmuntend werk het 12e deel voltooid is moeten worden door Bludow (12 dln. Petersburg 1816—29; 5e druk 1840—-43); behalve eene duitsche vertaling verscheen o. a. ook van K.’s elf eerste deelen eene fransche overzetting, bewerkt door St.-Thomas, Jauffret en Didolf (11 dln. Parijs 1819). Door dit werk heeft K.zich den eernaam verzekerd van »Vader der geschiedenis in Rusland”.