geb. 1605 te Weljemanow nabij Nowgorod, eerst aartsbisschop van Nowgorod, werd 1652 tot patriarch van Rusland verheven, doch 1666 van zijne waardigheid ontzet, ging toen in een klooster te Moskou, werd later gebannen, en stierf 1681 te Jaroslaw. Op last van N. werden de slawische kerkboeken gewijzigd naar grieksche manuscripten, hetgeen aanleiding gaf tot eene scheuring in de Kerk (zie RASKOLNIEKEN).
Deze N. is niet de schrijver der Kronijk van N., in 't licht gegeven door de Akademie van Petersburg (8 dln. Pelersb. 1767—92).