lat. Nervü, volk in Gallié, in Belgica 2a, in liet noorden, tusschen de Menapiörs en Atrebaten ten W., de Morijnen ten O., de Veromanduérs en Bemers (Remi) ten Z., langs de kusten van den Nervicanus traclus; hunne voornaamste steden waren; Cameracum (Kamerijk), Turnacum (Doornik) en Bagacum (Bavay).
Het land der N. bevatte gedeeltelijk het tegenwoordige Vlaanderen, Henegouwen en Cambresis.