vrijgelatene en gunsteling van Claudius, werd schatrijk, voornamelijk uit de opbrengst van verbeurd verklaarde goederen. Hij was een der hoofd bewerkers van den val van Messalina, en gaf het bevel tot hare terdoodbrenging.
Agrippina wist het zoo te bestieren, dat bij gebannen werd, om welke reden hij zich uit wanhoop van het leven beroofde (54 na Chr.).