1) schoonzuster van Aaron, die hare zuster Elischa tot vrouw genomen had; Exod. 6:22.
2) de zoon van Amminadab uit den stam Juda, werd door Mozes gesteld tot een van de hoofden des volks; Num. 1:7; 2:3; 7 :12, 17; 10:14; Ruth 4:20; I Chron. 2:10, 11.