Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Mook

betekenis & definitie

oudtijds Moldijck, dorp in nederl. Limburg, aan de Maas, 14 uren gaans benoordw.

Roermonde ; 650 inw.; de ijsgang in de Maas veroorzaakte groote schade te M. 19 Febr. 1799 en 20 Jan. 1820. Bij dit dorp ligt de vermaarde Mooker-Heide, die thans echter niet meer, gelijk eertijds, eene dorre, zandige heidevlakte is. In die vlakte 14 Maart 1574 de bloedige veldslag, waarbij de Spanjaarden (onder d’Avila) eene schitterende overwinning bevochten op het Staatsche leger, en waarbij ook de graven Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelden. Diegenen der Staatschen, die door de vlucht aan dit bloedblad ontkwamen, hadden daar in zulk eenen nijpenden angst verkeerd, dat er sedert dien tijd eene zware verwensching opgesloten lag in de woorden: »Ik wou dat je op de Mooker-Hei zat”.

< >