grieksch lierdichter, geboortig uit Colophon, was een tijdgenoot van Solon. Hij bespeelde de fluit, en zong de verzen, die hij maakte.
Van zijne erotische elegiën zijn eenige fragmenten tot ons gekomen, 't best gedrukt in Schneidewin’s «Delectus poetarum elegiacorum Graecorum" (Gött. 1838) en in Bergk's «Poetse lyrici grteci” (2e druk Leipzig 1853).