nederlandsch zeeheld, geb. 24 Maart 1607 te Vlissingen, begon zijne loopbaan als scheepsjongen, doorliep alle graden lot den rang van luitenant-admiraal-generaal, tot welken rang hij opklom louter door zijne veelzijdige verdiensten: onverschrokkenheid en tegenwoordigheid van geest, weergalooze dapperheid en meesterlijk beleid, rechtvaardigheid en nederigheid, in een woord al de dengden, die een waarlijk groot man vormen, vindt men in R. vereenigd ; hij is een der grootste zeehelden, die ooit geleefd hebben. In korte trekken is zijne loopbaan te schetsen als volgt: als kapitein deed hij acht tochten naar Indië, kommandeerde als schout-bij-nacht (1645) het smaldeel,‘dat tegen de Spanjaarden uitgezonden was, in 1652 de vloot, die Holland tegen Engeland uitzond, ondersteunde op meesterlijke wijze Tromp in zijne drie gevechten tegen Blake (1653), en bracht aan de Barbarijsche zeeschuimers gevoelige slagen toe (1655).
Vervolgens naar de Sond gezonden, om Denemarken bij te staan tegen Zweden, versloeg hij tweemaal de zweedsche vloot (1659), werd door den deenschen koning tot den adelstand verheven en met eene medaille aan eene kostbare gouden keten vereerd, benevens een jaargeld van 2000 gulden, terwijl hij bij zijne terugkomst in Holland bevorderd werd tot vice-admiraal. In 1664 deed hij een nieuwen tocht tegen de Barbarijsche zeeroovers. Zijn roem steeg ten top door zijne heldendaden in den oorlog van 1665—67 tegen Engeland, en in dien van 1672—76 tegen Frankrijk. In eerstgen. oorlog zijne overwinning 11 Juni 1666 op de engelsche vloot (vierdaagsche zeeslag); zijn vermaarde aftocht zonder één schip te verliezen 4—5 Aug. 1666, na met slechts 8 schepen een hardnekkigen strijd te hebben gestreden tegen 22 groote engeische schepen; zijn tocht naar den Teems in Juni 1667, toen hij zelfs Londen deed sidderen. In laatstgen. oorlog vooral zijne schitterende overwinning bij Kijkduin, 21 \ng. 1873, op de vereenigde vloot der Engelschen en Franschen. In 1675 naar Messina gezonden, om Duquesne te noodzaken de blokade van die haven op te heffen, deed hij weder wonderen van dapperheid, doch werd doodelijk gekwetst, en stierf dien ten gevolge te Syracuse (29 April 1676).