hondsch wijsgeer en dichter, uit Gadara in Pheniciê, vestigde zich te Thebe, waar hij (volgens Diogenes Laërtius) door woekeren en schrapen een aanzienlijk vermogen bijeen bracht. In de Samenspraken van Lucianus daarentegen wordt M. voorgesteld als zeer belangeloos.
Met bijtenden spot vervolgde M. de dwaasheden der menschen; zijne satiren (half proza, half dichtmaat) zijn echter niet tot ons gekomen.