hongaarsch geschiedschrijver en vader der hongaarsche statistiek, geb. 1684 te Ocsova, werd na volbragte studiën leeraar en mede-directeur aan het geestelijk seminarie te Neusohl, later directeur van het evangelisch lyceum te Pressburg, waar hij 1749 stierf. Zijn geheele leven was gewijd aan nasporingen betreffende het verleden en heden van Hongarije.
Getuigen daarvan zijn : Hungarias antiqum et nova prodromus (Neurenberg 1723); Adparatus ad hisloriam Hungaria;(PressbA735—-36), waarvan echter slechts het begin het licht heeft gezien. Ook van zijn voornaamste wcrkNotitiaHungaria nova; historicographica etc. (Weenen 1735—42) zijn slechts 4 deelen in het licht verschenen; het overige gedeelte van het manuscript werd na des schrijvers dood aangekocht door kardinaal graaf Joz. Batthyanyi, doch ging voor de wetenschap verloren, daar het bij het vervoer langs den Donau van Pressburg naar Gran geheel beschadigd en onleesbaar werd.