Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Martinique

betekenis & definitie

een der Kleine Antillen, na Guadeloupe de belangrijkste bezitting der Franschen in West-lndië, met circa 138,000 zielen bevolkt, is 18 vierk. mijlen groot, in twee deelen gesplitst (Basse-Terre en Cabes-Terre) en heeft tot hoofdpl. Fort-de-France of Fort-Royal op de westkust.

Zeer onderhevig aan aard bevingen, werd M.vooral daardoor geteisterd in de jaren 1776, 79, 80, 88, 1813, 17, 23 en 39. Ontdekt door de Spanjaarden 1493, werd M. door fransche kolonisten in bezit genomen 1635; de Hollanders deden eenen vergeefschen aanslag op M. in 1674; de Engelschen maakten zich van M. meester 1762, 1802 en 1809, maar hebben het telkens aan Frankrijk teruggegeven.

< >