romeinsch keizer volgde gezamentlijk met zijnen broeder Numerianus hunnen vader Carus op (283). Tot dusverre had C. een leven geleid vol uitspattingen; hij gaf evenwel blijken van eenigen moed, om het keizerrijk te handhaven.
Bij Verona versloeg hijden usurpator Julianus, die zich in Pannonië had laten uitroepen als keizer. Ook Diocletianus werd door hem teruggedrongen; doch eindelijk door dezen pretendent verslagen in Mesië, werd C. (284) door een zijner eigene tribunen vermoord.