stad in Britsch Oost-Indië, aan de uitwatering van den Palier op de kust van Coromandel, bestaat eigenlijk uit drie deelen, l°de Witte stad met hel fort Sl.-George, zijnde een der voornaamste sterkten in geheel Indië; 2° de veel grootere en dichter bevolkte Zwarte stad [Tsjenappapatam]; 3° verscheidene voorsteden. De bevolking van M. bedraagt in 't geheel 72,000 zielen, en de stad lelt omstr. 1000 pagoden, moskeen, tempels en christelijke kerken.
Eertijds was M. de hoofdstad van Karnatik. De Engelschen vestigden zich omstr. 1639 in deze streek (zie ARMAGON) en maakten M. tot hoofdstad hunner bezittingen in Indië; Labourdonnais ontweldigde hun M. in 1746, maar bij den vrede van Aken (1748) kwam het weder in hun bezit. Lally wilde M. heroveren in 1759, maar zijn aanslag mislukte. Sedert heeft M. onafgebroken aan de Engelschen toebehoord. Reeds in 1653 werd de engelsche volkplanting M. tot een presidentschap verheven, dat van tijd tot tijd in zijne grenzen eenige wijzigingen ondergaan heeft; thans het zuider- en zuidoosterdeel van Voor-Indië bevattende, is het presidentschap M. 6231 vierk. mijlen groot, met 23 miliioen zielen bevolkt, en heeft lot hoofdstad Madras (hierboven genoemd).