Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Maacha

betekenis & definitie

verschillende personen in het O. T., nl.:

1) zoon van Nahor; Gen. 22: 24.
2) moeder van David’s zoon Absalom; II Sam. 3: 3; I Chron. 3 : 2.
3) vader v. Achis, koning van Gath ; I Kon. 2: 39.
4) huisvrouw van Rehabeam; I Kon. 15: 2, 10, 13; II Chron. H : 20—22; 15: 16.
5) bijwijf van Kaleb; I Chron. 2:48.
6) huisvrouw van Machir, den zoon van Manasse; I Chron. 7 : 15, 16.
7) zuster en huisvrouw van Jeiël, den vader van Gibeoti; I Chron. 8 : 29; 9: 35.
8) vader van een der helden van David, nl. van Hanan; I Chron. 11: 43.
9) vader van Sephatja, eenen vorst over de Simeonieten; 1 Chron. 27 : 16.