Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Machir

betekenis & definitie

1) zoon van Manasse; Gen. 50: 23; Num. 26 : 29 ; 27: 1 ; 32: 39, 40 ; 36: 1 ; Deut. 3 : 15; Joz.ua 13: 31; 17: 1 ; Richt. 5: 14; I Chron. 2: 21,23; 7: 14—-17.

2) een man bij wien Mephiboseth tehuis was; II Sam. 9: 4, 5; 17: 27.

< >