Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Ludw. Karl Schmarda

betekenis & definitie

duitsch zoöloog, geb. 1819 te Olmütz, eerst professor der zoölogie te Praag, deed 1853—57 met Frans von Fridau eene wetenschappelijke reis om de wereld, en werd 1862 prof. der zoölogie te Weenen. Voornaamste werken: Die geogr.

Verbreitung der Thicre (3 dln., Weenen 1853); Grundzüge der Zoologie (Weenen 1853); Heise um die Erde (3 dln. Bronswijk 1861).

< >