lat. Luca, stad in Italië, was de hoofdstad van bet voormalige hertogdom Lucca, ligt aan de Ozorra (een tak van den Serchio), 7 mijlen benoordw.
Florence; 25,000 inw.; op eenige uren afstands van L. liggen de beroemde Minerale bronnen van L., zijnde tien bronnen, waarvan de voornaamste die van Ponte-Seraglio is. De stad L. is zeer oud : men meent dat zij door de Tyrrheniërs of door de Lydiërs gesticht is: zij werd in 178 v. Chr. eene romeinsche kolonie. In de middeleeuwen was zij een der guelfische republieken in Toskanen; vervolgens ten prooi aan de twisten der Witten en Zwarten, had L, eene menigte meesters, o. a. Castruccio Castracani (1314—1328), werd aan Mastino della Scala verkocht (1335), daarna aan de Florentijnen (1341); toen kwam L. onder het juk van Pisa (1342), werd weder een gemeenebest na aan de vrijheid teruggegeven te zijn door keizer Karel IV (1365), maar bleef slechts lot 1400 republiek. Paolo Guinigi regeerde 29 jaren met roem over L. (1400—1429). Na zijnen dood had L. een langdurigen oorlog met Florence, die eindigde met de erkenning van L.’s onafhankelijkheid; en van dien tijd af aan is L. voortdurend, zelfs onder het fransche keizerrijk, onafhankelijk gebleven. Door Napoleon werd L. aan zijne zuster Elisa geschonken als een onafhankelijk rijk, onder den titel van groothertogdom Lucca en Piombino. In 1815 werd het groothertogdom (toen weder hertogdom geworden) toegewezen aan de oude koningin van Etrurië, Maria Louisavan Spanje. Haar zoon, Karel Lodewijk, regeerde over dit hertogdom van 1824 tot 1847, en stond het toen, ten gevolge van eenen opstand, 7 Oct. 1847 aan Toskanen af. Zie TOSKANEN.