lat. Carniola, oostenrijksch kroonland, gelegen tusschen Karnlhen (Carinthie), Stiermarken, Croatie, Islrie en Górtz, is ruim 181 vierk. mijlen groot, bevolkt met circa 468,000 zielen (waaronder slechts 30,000 Duitschers), wordt in het N. door de Carnische of Karnther Alpen, in hel Z. dooide Julische of Kramer Alpen doorloopen, en heeft tot voornaamste rivier de Save, waarin zich Kulpa, Zayer,Kanker, Feistritz, Leibnitz en Gurk ontlasten; de hoofdplaats van het kroonland K. is Laibach.
De naam K. komt van het woord Krai, d. i. grens, dewijl het de grens of het uiteinde was van het land der slawische Wenden; de latijnsche naam Carniola is ontleend aan de Carni, die gehouden worden voor de oudste bewoners des lands. Achtereenvolgend behoordeK.aandeRomeinen,aan deHerulen.aan deOostGolhen,aan de Longobarden, aan de Veneden, werd vervolgens veroverd door Karel den Groote en door dezen aan den hertog van Friuli geschonken. Sedert 972 had K. een eigen markgraaf. Toen de krainer markgraven uitgestorven waren, werd (1245) hertog Frederik de Stoute van Oostenrijk met hunne bezittingen beleend; in 1364 kwamen ook de overige gedeelten van K., die tot dusverre bezeten waren door de graven van Tirol, aan hertog Rudolf IV van Oostenrijk. Sedert dien tijd heeft K. voortdurend toebehoord aan Oostenrijk, dat wel is waar in 1809 genoodzaakt werd het aan Frankrijk af te staan, doch het in 1814 terug bekwam. Sedert 1816 ingedeeld bij het toen opgerichte nieuwe koningrijk lllyriê, is K. in 1850 een afzonderlijk oostenrijksch kroonland geworden.