of Coevorden, lat. Cocvonha, stad en vesting in de nederl. prov.
Drenthe, 9 uren gaans ten Z. Z. O. van Assen, en 14 uren gaans zuidelijk ten O. van Groningen; omstr. 2000 inw.; geboorteplaats (volgens sommigen) van den landschapschilder Memdert Hobbema ; ook van den dapperen schoolonderwijzer Meynert Minnes van der Thijnen, die in 1672 de Mmisterschen uit K. hielp verdrijven, en daar 17 Febr. 1707 overleed, na er herbaalde malen de burgemeesterlijke waardigheid bekleed te hebben. Na reeds sedert de eerste helft der 12e eeuw in de verschillende onlusten en oorlogen eene belangrijke rol te hebben gespeeld, werd K. in 1522 door George Schenk ingenomen namens keizer Karel V, doch kort daarna door de Gelderschen heroverd ; nanwlijks waren deze in het bezit van K„ of de keizerlijke kommandant, die nog meester was van het Kasteel te K., liet door eenige waaghalzen de stad in brand steken, zoodat er van geheel K. slechts zes huizen bleven staan; doch ook het kasteel werd door de Gelderschen bemachligd, en al de aangerichte schade met den moesten spoed hersteld. Doch toen Groningen en de Ommelanden zich 1536 aan keizer Karel V onderworpen hadden, kon K. zich niet langer tegen de overmacht van Oostenrijk staande houden; hel werd belegerd door George Schenk (den eersten oostenrijkschen gouverneur over Friesland en Groningen), en viel reeds spoedig in zijne handen, waardoor hij tevens meester werd van geheel Drenthe. Later staatsch geworden, werd het kasteel van K. door Rennenberg, den staatschen gouverneur van Groningen, in 1579 met een aarden wal en vijf bastions bolwerken versterkt, ofschoon dit werk niet geheel voltooid werd wegens gebrek aan geld; en toen Rennenberg 1580 van Oranje afgevallen was, viel de stad en het kasteel van K., na den slag bij Hardenbergh, reeds spoedig in handen der Spanjaarden. Twaalf jaren later (1592) werd K. na eene allerhardnekkigste verdediging aan de Spanjaarden ontweldigd door prins Manrits (12 Sept.); daarop kwam in Oct. 1593 de spaansche veldheer Verdugo het beleg opslaan voor K., en hield de stad en vesting gedurende 31 weken ingesloten, doch zag zich eindelijk 6 Mei 1594genoodzaakthet beleg op te breken. In 1672 werd K. belegerd (4 Juli) door den bisschop van Munster, aan wien het kasteel, door verraderlijke lafhartigheid der onderbevelhebbers 11 Juli overgegeven werd; en met het kasteel kwam natuurlijk ook de stad in handen der Munsterschen, die er echter niet lang meester van hieven. De koster en schoolmeester van K., met name Meynert Minnes van der Thijnen, verliet 4 Sept. met vrouw en kind de stad, met achterlating van alles wat zij bezaten, en begaf zich tot den staatschen generaal Karel van Rabenhaupt, aan wien hij een door hem ontworpen plan blootlegde, om de stad en vesting door overrompeling weder in de macht der Staten te brengen. Dit plan werd ten uitvoer gelegd, en in den nacht van 29 op 30 Dec. 1672 werd K„ stad en vesting, bij verrassing door de staatsche troepen heroverd. In 't volgende jaar liet de bisschop van Munster een dijk dwars door de rivier de Vecht leggen; deze dijk begon bij het Huis-te-Gramsbergen en liep door lot boven het Huis-te-Laar in 't graafschap Benthem, en had ten doel, om door de opstuwing van het water het garnizoen van K. te doen verdrinken of lot de overgave te dwingen; en dat opzet zou waarschijnlijk maar al te wel gelukt zijn, indien niet door een geweldigen storm in den nacht van 1 Oct. 1673 een gedeelte van dien dijk ware weggeslagen, en op drie andere punten doorbraken in den dijk waren ontstaan; daardoor werd het reeds in hoogen watersnood verkeerende K. als door een wonderwerk verlost, terwijl in het afslroomende water wel 500 menschen (meest munstersche soldaten) den dood vonden. In November 1813 kwamen de Geallieerden het beleg opslaan voor K., dat door den franschen kommandant J. David echter met voorbeeldelooze stoutheid verdedigd werd; 12 Nov., 13 Nov., 5 Dec. 1813, vervolgens 4, 8 en 25 Jan., 15 en 25 Febr. en 13 April 1814, dus in 't geheel negenmaal, werd K. door de geallieerden opgeèischt, en telkens werd door den franschen kommandant geantwoord met eene weigering; hij hield stand totdat een fransche luitenant-kolonel hem 3 Mei den val van Napoleon kwam bekend maken, en hem uit naam van koning Lodewijk XVIII gelastte de vesting te ontruimen, waarop de Franschen 7 Mei aftrokken naar Rijssel.