Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Kalender

betekenis & definitie

Onze tegenwoordige K. is van lieverlede ontslaan uit den romeinschen K. De namen van verscheidene maanden zijn herkomstig uit de vroegste tijden van Rome, toen het jaar slechts 10 maanden of 304 dagen had.

De eerste maand des jaars was toen aan Mars, den god des oorlogs, toegewdjd (de maand .Maart), en de laatste of tiende (tien = decem) maand was December. Door den vredelievenden Numa Ponipilius worden in 713 v. Chr. nog twee maanden daarbij gevoegd, namelijk Januari en Februari, zijnde de eerste, waarmede van dien tijd af hel jaar aanving, aan Janus, den god des vredes, toegewijd. Door die vermeerdering met twee maanden outstond een maanjaar van 355 dagen, dal dus 10| dag korter w'as dan het zonnejaar, zoodat door lengte van tijd de jaargetijden van de eene maand op de andere versprongen. Om aan deze onregelmatigheid een einde te maken besloot Julius Cesar (in hei jaar van Rome 708, d. i. 40 v. Chr.), op aanraden van den wiskunstenaar Sosigenes, het burgerlijke jaar in overeenstemming met het sterrekundige jaar te brengen, en zulks in dier voege, dat voortaan de jaargetijden ieder jaar op dezelfde maanden zouden vallen. De op dien voet vastgeslelde K. draagt dan ook naar Julius Cesar den naam van Juliaansche K., of Jüliaansche tijdrekening. Het jaar, door Sosigenes berekend op 365 dagen en ongeveer 6 uren, werd nu bepaald op 365 dagen, dus bijna 6 uren korter, dan bet eigenlijk behoorde te wezen; doch in dit bezwaar werd voorzien door de bepaling, dat telkens in hel vierdejaar aan de kortste maand (Februari) een dag ter aanvulling zou worden toegevoegd, tusschen 23 en 24 Febr. ingeschoven ; en daar 24 Febr. de zesde dag was vóór de Calendse, ontving die inschuifdag den naam van »tweemaal de zesdc (bis sexlus); in het Hollandsch beet die dag Schrikkeldag, en het jaar, dal met zulk een dag aangevuld is, Schrikkeljaar (de fransche benaming année bissexlile is rechtstreeks van de iatijnsche afgeleid). Deze K. nu, de Juliaansche tijdrekening, was in de geheele christenwereld in gebruik, ofschoon men reeds lang tot de ontdekking was gekomen, dat die tijdrekening niet volkomen juist was. Door een dag (24 uren) als aanvulling aan het 4e van elke 4 jaren toe te voegen, rekende men dus het jaar op 365 dagen en 6 volle uren, terwijl het zonnejaar slechts 365 dagen 5 uren 48 minuten en 45 seconden lang is, zoodat de aanvang der jaargetijden, hoe onmerkbaar dan ook, ieder jaar versprong (11 minuten en 15 seconden, dns in eene eeuw 18 uren en 45 minuten, zoodat er in een tijdsbestek van 128 jaren juist een volle dag verschil ontstond tusschen het burgerlijke jaar en het zonnejaar). Reeds sedert lang was dit verschil opgemerkt; doch eerst in de 16e eeuw werd daann (1582) herstel aangebracht, door paus Gregonus XIII, die, op aanraden van den stemkundige Luigi Lilio, bepaalde, dat van de maand October in dat jaar tien dagen zouden wegvallen, en dat voortaan van de eeuwjaren slechts een der vier een schrikkeljaar zoude zijn, met andere woorden, dat wel de jaren 1600 en 2000 een schrikkeldag zouden hebben, maar dat daarentegen de jaren 1700, 1800, 1900 (die volgens den Juliaanschen K. insgelijks schrikkeljaren moesten wezen) elk slechts 365 dagen zouden teilen, gelijk een gewoon jaar. Op die wijze zou voortaan de voorjaars-nachlevening allijd op 21 Maart vallen, terwijl die in dat jaar 1582 reeds 10 dagen vroeger had plaats gehad. Deze nieuwe tijdrekening, naar paus Gregorius genaamd Gregoriaansche tijdrekening of Gregoriaansche K., werd in de' maand October 1582 ingevoerd in Italië, Spanje en Portugal; ook in alle overige roomsch-katholieke landen werd die spoedig aangenomen; doch in alle protestantsche landen was men verdwaasd genoeg, om zich tegen deze verstandige hervorming te verzetten, louter om de reden, dat die uitging van Rome. Zoodoende had men toen tweederiei wijze van tijdrekening, nl. de Gregoriaansche, die gemeenlijk bestempeld werd met de benaming van Nieuwen Stijl, in tegenstelling van de Juliaansche, die nu den naam droeg van Ouden Stijl. Eerst omslr. 1700 werd in de protestantscbe staten van Duilschland de Nieuwe Stijl ingevoerd ; omstreeks denzelfden tijd werd die ook aangenomen in Denemarken en in de Nederlanden; eene halve eeuw later volgden Engeland (1752^ en Zweden (1753) dat voorbeeld. Thans rekenen nog slechts de Russen en de belijders der niet-geuniöerde griekscbe Kerk volgens den Ouden Stijl, en zijn nu dus bij de overige Europeanen 12 dagen achter. De Joodsche K. is zeer verward. Sedert de Babylonische gevangenschap rekenen de Joden naar den loop der zon en der maan. Het gewone burgerlijke jaar is een maanjaar van 354 dagen, die in 12 maanden ingedeeld zijn. Ter verevening met den loop der zon moet van tijd tot tijd eene maand er tusschen geschoven worden, zoodat zulk een aangevuld jaar dan uit 13 maanden of 384 dagen bestaat, in den Mahomedaanschen K. is het jaar een zuiver maanjaar, geheel onafhaukelijk van den loop der zon. Het gewonejaarder Mahomedanen heeft 354,hun schrikkeljaar 355 dagen: er zijn 11 schrikkeljaren in elk 30-jarig tijdperk; ze verspringen echter onregelmatig, doch keereu telkens in dezelfde volgorde terug, nl. het 2e, 5e, 7e, 10^, 13e,16e, 18e, 21e, 24e, 26e en 29e jaar. Ofschoon hel niet te ontkennen valt dat de I'ramch-republikemsche K., die in 1792 in Frankrijk ingevoerd werd, wegens de regelmatigheid der indeelmg verreweg de voorkeur verdiende boven de gewone jaartelling, heeft die K., die uit de omwenteling was geboren, zich niet lang kunnen staande houden. Bij die K. was de indeeling des jaars in 12 maanden behouden; doch de namen dier maanden hadden betrekking op de jaargetijden. Iedere maand had 30 dagen, terwijl aan het geheele jaar nog 5 (aan een schrikkeljaar 6) aanvullingsdagen toegevoegd werden. Die dertig dagen van elke maand waren tugedeeid in 3 decaden (tijdvakken van 10 dagen elk). Gelijk reeds gezegd, deze K., die in alle opzichten bij het gezond versland de voorkeur verdiende boven iedere audere, moest reeds spoedig zwichten voor den door de gewoonte van eeuwen geijklen K., en 1 Jan. 1806 werd op bevel van Napoleon weder de Gregoriaansche K. ingevoerd.

< >