Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Justus

betekenis & definitie

d. i. de Rechtvaardige

1) bijnaam van Jozef Barsabas, die met Matthias het tweetal vormde, waaruit een apostel zou worden gekozen bij loting, voor de opengevallene plaats van Judas Iscarioth; Hand. 1: 23.
2) een geloovige te Corinthe; Hand. 18; 7.
3) bijnaam van zekeren Jezus, een der eerste Christenen; Coloss. 4: H.

< >