(don), een der hoofden van de Castilische ligue tegen Karel V, werd bij het uitbreken van den opstand der Castilische steden (Communidades) door de Santa-Junta bekleed met 't opperbevel over het leger der Cornmuneros, en bemachtigde Tordesiilas en Valladolid. Meester van den persoon van Johanna de Krankzinnige, vaardigde hij in haren naam de decreten der Communeros uit, en noodzaakte zoodoende Karel V- lot het doen van concessién; maar juist van dié concessiën werd het eerste uitvloeisel, dat de geestelijkheid zich aan de ligue onttrok, en dat zijne soldaten in menigie hun vaandel verlieten.
Als kommandantgeneraai aangesteid ter vervanging van don Giron, wist hij zich door geen ander middel uit den geldnood te helpen, dan door de kathedraal van Toledo van een gedeelte harer schatten te berooven. In den slag van Villolar (23 April 1521) werd hij totaal verslagen en gevangen genomen, en den volgenden dag door beulshanden ter dood gebracht. Zijne vrouw, Maria de Pacheeo, hield zich nog eenigen tijd in Toledo staande; doch de kracht der opstandelingen was gebroken, en van dien lijd af begint hel absolutismus van Karel V en der koningen van Spanje. Naar I’. werden de Cornmuneros genoemd Zonen van Padilla.
