de vrouw van een goudsmid te Londen, met wien zij geen gelukkig leven leidde, werd de bijzit van Eduard IV, en stond na diens dood in dezelfde betrekking tot lord Hastings. Eerst door Richard III (destijds nog hertog van Gloucester) betrokken in het rechtsgeding tegen Hastings en de koningin-weduwe, Yerloor Jane S. door dat proces alles wat zij bezat.
Dit niet genoeg, werd zij op de aanklacht van RicharJ opnieuw in staat van beschuldiging gesteld wegens ontucht en overspel, en dit bad een vonnis tengevolge, waarbij Jane S. veroordeeld werd, om in haar hemd openbare boete te doen op het plein voor de St.-Pauluskerk te Londen. Na dit vonnis ondergaan te hebben (1483) ging de ongelukkige hare schande verbergen in de vergetelheid, en slier! in armoede onder de regeering van Hendrik VIII.