Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

James Lancaster

betekenis & definitie

de eerste engelsche Oostindie-vaarder, geb. 1550, gest. omstr. 1620, zeilde 1591 met drie, door londensche kooplieden nitgeruste schepen, nit Piyraouth uit, veroverde 59 porlugeesche schepen, bemachtigde Pernambuc in Brazilië, keerde met een rijken buit 1693 in Engeland terug, en ondernam 1601 nogmaals eenen tocht. Hij is de grondlegger van de vaart der Engelschen naar Oosl-lndié.

Hem ter eere is aan de zeeëngle tusschen Noord-Devon en Baflinsland, zijnde de invaart naar de westelijke Poolzee, de naam gegeven van Lancaster-sund. Be beschrijving der reizen van L. is te vinden in het 3e deel der verzameling van Hakluyt.

< >