Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Herman bosscha

betekenis & definitie

philoloog en dichter, geb. 18 Maart 1755 te Leeuwarden, gest. 12 Aug. 1819 als prof. der geschiedenis aan het atheneum te Amsterdam. Van zijne uitmuntende latijnsche gedichten bestaat eene verzameling Musa Daventriaca (1786).

< >