een rijk in het noordwesten van Afghanistan, omstreeks 3200 vierk. mijlen groot, bevolkt met anderhalf millioen zielen, meerendeels onderworpene Tadzjiks; de Afghanen, die tegenwoordig meester van het land zijn, maken verreweg de minderheid uit in getal; wijders heeft men er eenige Turkomanen en Joden. De hoofdstad van Herat, insgelijks H. genaamd, het oude Aria, stad met 100,000 inw., ligt 2759 vt. boven den spiegel der zee, is duchtig versterkt, en is de sleutel tot den eenigen weg, die uit Perzie door Afghanistan naar Indié leidt; dus zoowel strategisch als voor den koophandel eene stad van groot gewicht.
Zij bestond reeds ten tijde van Alexander den Groote, en werd herhaalde malen verwoest door de verschillende veroveraars, die elkander het bezit van Azië betwist hebben. Eerst werd H. bemachtigd door Genghiskhan; daarna door Tamerlan, die er den zetel vestigde van zijn rijk. In het begin der 16e eeuw werd H. door de Turkomanen veroverd; 1510 werd het onderworpen aan de Perzen, aan wie het 1715 ontweldigd werd door de Afghanen. Nadir-schachheroverde H. in 1741, en Achmed-schach in 1749. In den broeder-oorlog der zonen van Timoer-schach, werd Mohammed (de derde zoon) in 1818 naar H. verdreven, en stichtte daar een eigen vorstendom, dat 1829 bij zijnen dood overging op zijnen zoon Kamran. Twee veldtochten (1833 en 1838), die Perzië op aandrijven van Rusland tegen H. ondernam, misten het daarmede beoogde doel. Na Kamran’s dood (Mei 1843) maakte zijn vizier YarMohammed zich van den troon meester; en daar Perzië zich niet in de binnenlandsche aangelegenheden van H. durfde mengen, bleef hij onafhankelijk vorst tot aan zijnen dood (4 Juni 1851). Bij de hierop volgende twisten wie den troon van H. zou beklimmen, ondersteunde Engeland de aanspraken van Üost-Mohammed van Kaboel; en toen de Perzen na een langdurig beleg eindelijk 25 Oct. 1856 H. hadden bemachtigd, verklaarde Engeland aan Perzie den oorlog, en dwong het tot den vrede (4 Maart 1857), waarbij het afstand deed van al zijne aanspraken op H. Desniettemin heeft Perzie 1862 andermaal eenen veldtocht tegen H. ondernomen.