Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Heforon

betekenis & definitie

1) kleinzoon van Levi (Exod. 6: 17; Num. 3: 19; I Chron. 6: 2, 18; 15: 9; 23; 12, 19; 24; 23) werd de stamvader der Hebronieten (Num. 3: 27; 26; 58 ; 1 Chron. 26:23, 30,31).

2) een man uit den stam Juda ; I Chron. 2: 42, 43.

< >